Experiment met hazenlijm

En zo begint mijn nieuwe reis met cold wax en ik moet onderaan beginnen: de bodem. Voor dit experiment heb ik diverse recepten gevonden om een goede grondeerlaag te krijgen. Aangezien ik graag op afval werk, onder andere op oude kartonnen dozen, moet de onderste laag goed zijn, anders lekt de olie door het karton met alle gevolgen van dien.

In een aflevering van “Het geheim van de Meester”, waarin de Nachtwacht van Rembrandt werd gereconstrueerd, hadden ze te laat ontdekt dat het meters grote doek een grondlaag had die nogal zuigend was. Ze waren al lekker op dreef met de zgn doodverf, toen ze zagen dat de olie uit de verf enorme vlekken maakten rond het geverfde stuk. 

Hun oplossing toen was “doorolieën”, oftewel het hele doek van een olielaag voorzien. Voor mijn werk lijkt me dat niet de oplossing, dus went ik mij tot andere middelen, zoals hazenlijm.

Hazenlijm wordt vooral gebruikt in de muziekinstrumentenbouw. Omdat de lijm door verwarming weer vloeibaar wordt, kan het instrument voor reparatie uit elkaar gehaald worden. Daar zit wel een limiet aan: hoe vaker verwarmd, hoe minder de plakkracht. Hazenlijm zou ook beter zijn dan beenderlijm. Die laatste is minder flexibel en stinkt nogal. In gedachten hou ik de vislijm. Die stinkt niet, zoals de naam zou doen vermoeden en is ook al kant en klaar te koop.

Na het maken van het lijmwater met de hazenlijm, kon ik verder met het recept voor de grondering.
Ik kreeg een vieze gelachtige substantie en het krijt en pigment waren niet goed opgelost. Resultaat: een heel erg grungy effect. Na het drogen van de grondlaag, kreeg ik de cold wax er met goed fatsoen niet meer op. 

Het is wel een leuk idee om dit verder te gebruiken in combinatie met waterverf, gouache en een gewone kwast of sprayen/air brushen.

Nu bleek dat ik het niet helemaal goed gedaan had. Toen ik voor het eerst een olieverf zelf maakte, door pigmentpoeder aan te wrijven met gekookte lijnolie, merkte ik hoe lang het duurde voordat er een mooie gladde substantie ontstond. Dat bracht mij op het idee om de hazenlijm een tweede kans te geven.
Ik heb, na het eerste experiment, het lijmwater in een pot bewaard en laten stollen. Zoals ik al vermoedde, wordt het dan een soort van gelatine, welke overigens absoluut niet eetbaar is! De lijm au bain marie voor een tweede keer opwarmen en vloeibaar maken was kinderspel, daarna ben ik geduldig met het mengen bezig geweest. Ik heb eerst het krijt en de pigmenten met een beetje water tot een gladde pasta gemengd en daarna pas de lijm toegevoegd. Dit zag er zoveel beter uit dan de eerste keer.

Ook het uitsmeren op de ondergrond ging veel beter. De substatie was smeuig, maar ik moest wel een beetje doorwerken. Als de lijm naar kamertemperatuur daalt, wordt het vanzelf weer een gelatine gel. Na het verdelen over een oude kartonnen cornflakes doos ben ik er lichtjes met een verfrolletje overheen gegaan, in de hoop dat er een soort van tooth zou ontstaan.

Mijn hoop werd beantwoord en wat zag het er mooi strak uit (op 1 klein plekje na waar net te weinig grondeer zat). Het geweldige rasp geluid, als ik met mijn paletmes of oude bankpasje over het oppervlak ga, is volop aanwezig. En nu kan het echte spelen beginnen. 

Na de eerste lagen merk je al niks meer van de ondergrond. Veel lagen maken en er ook weer afhalen gaat gemakkelijk en als ik op de grondlaag terecht kom met mijn schraper, heb ik niet ineens een gat. Ik ben best tevreden met het resultaat. Eenmaal droog bekijk ik de achterkant en zie dat de olie van de cold wax niet is doorgedrongen. Experiment geslaagd!
Note to self: Als ik een volgende batch hazenlijm maak, ga ik de gemaakte hazenlijm in meerdere kleinere porties/potjes bewaren, zodat de kleefkracht gewaardborgd blijft omdat het niet keer op keer verwarmd hoeft te worden.

En zie hier het resultaat…