Op zoek naar het nieuwe wit

Een paar weken terug heb ik een blogstukje geschreven over Titanium wit (PW6) en Zink wit (PW4) en dat heeft me aan het denken gezet. Zijn er geen alternatieven? Krijt misschien? Of een of ander vulmiddel?

Op internet vond ik een lijst: The Color of Art Pigments Database. Je moet even goed kijken hoe het nou zit. Heb je het eenmaal door, dan snap je er nog weinig van, maar genoeg om te weten te komen dat de witte pigmenten niet alleen “gevaarlijk” zijn, zoals loodwit, titanium wit en zink wit.

Bij Verfmolen de Kat heb ik diverse witte poedertjes gekocht om ze allemaal eens lekker uit te testen. Mijn zoektocht naar nieuw wit is begonnen. Ik heb als bindmiddel arabische gom gebruikt en heb het verdund met water. In de test zijn drie vlekken te zien: links boven is de poeder alleen vermengd met arabisch gom tot een pasta, rechts boven is de pasta aangelengd met wat water en er onder met heel veel water.

Allereerst is er Lithopoon (PW5), ook wel dekwit genoemd en daar is iets raars mee aan de hand. Op sommige sites staat vermeld dat dit pigment vaak gebruikt wordt in minderwaardige, hobby- of studieverf als een soort vulmiddel om het echte, duurdere pigment uit te sparen.

Elders wordt er gesproken over de fijne kwaliteiten van dit pigment. Verder onderzoek roept nog meer vragen op. 

Het is niet gevaarlijk, maar bevat wel de gevaarlijke zinksulfaatoplossing. Ja, precies dat zink wat zo levensgevaarlijk is voor waterorganismen. En hier staat dus niet zo’n gevaren tekentje bij! De samenstelling is ook onduidelijk: Op 1 site bestaat lithopoon voor 28 tot 30% zinksulfide en 72 tot 70% bariumsulfaat, op een andere is de samenstelling precies andersom. Ik hoop maar dat op die laatste site er een typefout gemaakt is. Het is wel jammer dat gelijk het eerste nieuwe alternatief zoveel vragen oproept en de alarmbellen afgaan vanwege de zink die er in zit, want het is wel fijn spul en doet zijn (bij)naam (dekwit) eer aan.

De volgende pigmenten die ik wil bespreken zijn PW18 en PW19. Deze zijn duidelijk verzamelbakjes voor alle krijtsoorten. Heb je je altijd al afgevraagd hoe het toch komt, als fabrikanten dezelfde pigmentnummers gebruiken, dat er dan toch zo’n verschil in kleur kan zijn? Behalve dat het te maken kan hebben met de kwaliteit van het pigment, of de meer of mindere mate van vulstoffen, heeft het ook te maken met waar het pigment vandaan komt en welk pigment het precies is.

Onder PW18 heb ik de volgende krijtsoorten gevonden (er zijn er nog meer, maar deze kon ik makkelijk verkrijgen):

 

  • Dubbel gewassen kalk

  • Kalk voor Tempera

  • Marmermeel

  • Kalk van Sarti

Behalve de Kalk van Sarti zijn ze allemaal goed wit en weet ik al uit ervaring dat marmermeel de kleur van andere pigmenten nauwelijks beïnvloed. Het is bij alle drie wel zo dat ze witter worden als ze meer water hebben. Wellicht heeft dit iets te maken met de verhouding arabische gom en water en niet zo zeer met het pigment.


Wat de kalk van Sarti hier precies in deze groep doet, is mij onduidelijk: het is meer een geel, zou zelfs misschien door kunnen gaan voor het gewilde Napels geel.

De volgende groep
kalkachtigen is PW19:

 

  • Kaolin of Chinese klei

  • Rügener krijt

  • Aarde van Vincenza

Ook hier weer een vreemde eend in de bijt: Aarde van Vincenza. Het is meer bruin en na verdunning met water zou het een mooie huidtint kunnen zijn.

 

Waar ik wel zeer over te spreken ben is de Kaolin/Chinese klei. Ik hoopte bij het speuren op het internet dat het niet weer een zinkvalkuil zou worden, omdat zink wit ook wel eens chinees wit genoemd wordt.

Mijn hoop werd beantwoord: het is geen zink. Dit soort zachte klei wordt veel gebruikt bij gezichtsmaskers en andere cosmeticaproducten. Het heeft een groot absorptievermogen en dat maakt het een geweldig ingrediënt voor gebruik in zelfconserverende producten. 

Doordat het veel water opneemt krijgen bacteriën, schimmels en gisten geen kans zich te vermeerderen. Wellicht dat Kaolin meer in zijn mars heeft dan alleen maar een wit pigment te zijn. Word vervolgd….

Rügener krijt is redelijk bekend. Het is een soort van off white, een beetje tussen titanium en buff titanium in. Het bestaat grotendeels uit zuiver calciumcarbonaat (98,2%), verder bevat Rügener krijt silicium-, magnesium-, aluminium-, ijzer-, jodium- en fosforverbindingen.Als je het mengt met water wordt het dekkend, met olie wordt het transparant. 

Ook dit krijt wordt vaak gebruikt in cosmeticaproducten.
Ja, dit zou ook prima door kunnen gaan voor mijn alternatieve wit.

Dan nog een buitenbeentje: Zwaarspaat (PW21), ook wel permanent wit genoemd, maar het is het bariumsulfaat dat ook in lithopoon zit en doet toch niet echt als wit aan. Creme-wit zou ik het mee willen geven. Ik vind dit pigment vooral mooi bij het mengen met andere kleuren, als te zien is in de foto met blauwe inkt.

Alle witte pigmentkrijtsoorten geven de inkt een mooie dekkende afwerking, wat te verwachten is van een krijt. De krijt voor tempera blijkt het meest dekkende en maakt de kleur zelfs wat donkerder.

Van alle geteste pigmenten komt lithopoon het dichtst bij de titanium wit. Vanwege het ingrediënt zink, zal ik toch geen lithopoon meer willen gebruiken. De andere pigmenten zijn wit (behalve Sarti en Vincenza), maar niet zo wit als titanium of zink. Maar, vraag ik mij af, hoe vaak gebruik ik echt alleen het pure witte titanium? Meng ik het vaak niet met een andere kleur? En ben ik niet verliefd geworden op de buff titanium vanwege zijn “off white” kleur?

Mijn favoriete nieuwe wit heb ik nog niet, ze hebben allemaal wel iets. Ik heb in ieder geval nog poedertjes genoeg om het te gaan ontdekken.