Schokkende ontdekking!

Ik kan me zo goed voorstellen dat er mensen zijn die wel milieuvriendelijk willen zijn, maar al snel denken: ach, laat maar! We zitten momenteel in een overgangsfase tussen vervuilend en schoon werken en dan kan je al gauw door de bomen het bos niet meer zien, of zijn er altijd bedrijven die doen alsof ze boompjes planten, maar dat die stiekem toch weer van plastic zijn.

Ik raakte in de war bij de term biologische of natuurlijke acryl van Natural Earth Paint. Zodra ik het woord acryl hoor, denk ik meteen: PLASTIC. Het merk Pebeo heeft een hele serie mediums gemaakt onder de naam Studio Green, waaronder een acrylic binder dat bestaat uit gerecycled materiaal, ook hun verpakkingen. Creal let daar ook op, maar heeft nog wel een hele lijn met acrylverf oude stijl.

Het is verwarrend om iets dat geen acryl is, toch acryl te noemen omdat het de eigenschappen heeft van acryl, maar toch natuurlijk of biologisch is.

Maar andersom ook! Op een fles boenwas “100% natuurlijke bijenwas” zetten (de was is vloei- en smeerbaar), terwijl je bedoelt: de bijenwas die gebruikt is, is 100% natuurlijke bijenwas, verder hebben we er nog van allerlei petroleumrotzooi bijgegooid om het smeerbaar te houden.

De grootste verneukerij is dat een product zich voordoet als milieuvriendelijk of biologisch afbreekbaar, maar het dat niet is. Zo kwam ik erachter dat de PVAc lijm die ik gebruik, toch niet zo milieuvriendelijk is. Ja, de vinyl acetaat (de VAc in de afkorting) is afkomstig van hout en katoen, maar de Poly (P) wordt verkregen met behulp van… jawel petroleum. Je begrijpt dat ik hiervan baal als een stekker, zeker omdat ik dus net een liter van die lijm heb gekocht. Ze schermen zelf met het idee dat het milieuvriendelijkER is dan zijn acryl-broertje, maar dat doel heb ik natuurlijk helemaal niet voor ogen. Ander punt is: PVAc kan 100% milieuvriendelijk geproduceerd worden met biologische ethanol verkregen uit suiker, mais en stro, alleen dat wordt (nog) niet gedaan en bovendien staat er niks over op de verpakking, dus weet je niet of je de juiste PVA te pakken hebt.

Een ander groot milieumisdrijf is viscose en dan vooral bamboe. Een natuurlijk product en iets wat veel, snel en overal kan groeien. Een vriendin van mij heeft wel eens hardop gedacht: “maar hout of bamboe is toch hartstikke hard? Daar wil je toch geen onderbroek van dragen? Krijg je allemaal splinters in je kont.” Het tegendeel is waar: het is juist super zacht. Maar hoe dan?

In het tv programma “Keuringsdienst van waarde” hebben ze dat uitgezocht en blijk je er een heel giftig goedje voor nodig te hebben om de houtstructuur af te breken, waardoor het zachter wordt. Het is zo giftig dat je het absoluut niet op je huid moet krijgen, of mag inademen. Dit soort processen worden in landen uitgevoerd waar alle milieuregels niet zo nauw worden genomen. Het is dus goed mogelijk dat het giftige afvalwater gewoon in een bijgelegen meertje of slootje wordt gedumpt.

Ook de term biologisch afbreekbaar kan soms met een flinke korrel zout genomen worden. Volgens Europese regelgeving is het zo, dat je de naam biologisch afbreekbaar mag opvoeren als je product voor een bepaald percentage binnen een bepaalde tijd is afgebroken. Wat er met het resterende percentage gebeurt, doet niet terzake. 

En zo kan ineens een product als glitters (plastic) die geplakt zijn op papier voordat ze versnipperd zijn tot glitters, de naam biologisch afbreekbaar dragen. Of als het product alleen onder specifieke omstandigheden biologisch kan worden afgebroken; een situatie die normaal niet voorkomt in de natuur, ook dan mag het product biologisch afbreekbaar genoemd worden. Hoe krom kan regelgeving zijn?

En zolang er bedrijven zijn die steeds de mazen van de wet opzoeken om toch hun rotzooi aan de man te brengen, alleen voor winst gaan en niet voor duurzaamheid, hebben we nog een lange weg te gaan. De mensen die wel graag goed willen doen, zullen extra alert moeten blijven. Ze zullen af en toe moedeloos door de knieen zakken bij het zoveelste greenwashing product dat ze naar eer en geweten hebben gekocht om mee te werken. Ik dus ook.